Make it yourself - Finissage speech Roos van Put

Speech

02 april 2012

Finissage speech Kim de Ruysscher

Goedemiddag dames en heren,

mijn naam is Roos van Put, ik ben hoofdredacteur van Kunstbeeld en mij is gevraagd een inleiding te houden bij het werk van Kim de Ruyscher. Hij is een beeldhouwer die speelt met de waarneming van de toeschouwer en deze telkens weer een illusie toont, ook al is deze illusie tastbaar.

Kunde versus kunst, afbeelding versus verbeelding

Bij de beschouwing van kunst hanteer ik graag de woorden kunde en kunst. Alsmede de woorden  afbeelding en verbeelding. Wanneer iets kundig is gemaakt, is het niet meteen kunst. Wanneer een kunstwerk naar niets meer verwijst dan naar een afbeelding van iets wat we al kennen, kan het nog zo kundig zijn gemaakt, maar met kunst heeft het wat mij betreft dan niets te maken. Het wordt pas kunst als de verbeelding ook een rol speelt bij het kijken, interpreteren en waarderen van een werk.

Ik zal een voorbeeld geven om mijn idee hierover te illustreren. Een voorbeeld van een kunstwerk dat u allen vast wel kent. Het is de Pièta van Michelangelo. Deze bevindt zich in de St. Pieter in Rome. Ik heb mijn kitsch versie voor u meegenomen, een sneeuwbol gekocht bij een stalletje buiten de St Pieter in Rome. Het origineel is te vinden in de St. Pieter. Te zien is een wenende Maria met een dode Christus in haar armen. Michelangelo heeft zich vast de hersens gebroken over het gegeven van het intense verdriet van een moeder die haar enige kind heeft verloren. Het werk is niet alleen kundig gemaakt, maar raakt ook de ziel van de beschouwer omdat deze  in dit werk het verdriet van de moeder bijna kan voelen.

Dit heeft alles te maken met verbeelding. Die in gang gezet wordt door het beeld wat de beeldhouwer ons toont. Die impact van de sculptuur speelt ook een rol in de kunst van Kim de Ruysscher.

Ik geef u ook een hedendaagse voorbeeld waarbij kunde versus kunst, afbeelding versus verbeelding een rol speelt bij het al dan niet waarderen van een kunstwerk. De Britse beeldhouwer Marc Quinn schokte de kunstwereld met zijn eigen kop. Deze had hij namelijk nagebootst. Het materiaal dat hij koos was zijn eigen bloed. Om de kop te laten afgieten in bloed, had hij vijf liter bloed van zichzelf nodig. Het was een kundig gemaakt kop in technisch opzicht en deze werd kunst omdat de toeschouwer zich direct geconfronteerd voelde met zijn eigen vergankelijkheid. Met het stoffelijke, met het tijdelijke aardse bestaan.  De kop in bloed werd bevroren getoond, zou de vriezer uitgezet worden, hou je niets anders over dan een plasje bloed. Waar je niets meer mee kunt doen. Dode materie.

Kunst moet niet alleen iets doen met je verbeelding, het moet je kunnen raken, er moet een knopje aan gezet worden in je hoofd, het moet verwonderen, het moet ontregelen, het moet je misschien boos maken of juist bewust maken . Meestal als mij niet meteen duidelijk is waar een werk over gaat, houd ik stil, dan weet ik dat er meer is dan ik te zien krijg. Het what you see is what you get moet zichzelf overstijgen. Goede kunst toont mij meer dan wat ik zie. Het sleutelwoord is gelaagdheid.

Beide voorbeelden  die ik zojuist noemde, van Michelangelo en Quinn geven tegelijkertijd aan dat alle kunst illusie is. Je moet als toeschouwer er in willen geloven, je moet die verbeelding op gang willen brengen. Om nog even bij Michelangelo te blijven, alle beelden die hij maakte bleven eigenlijk altijd die brokken steen, dat kon je ook goed zien. Hij had er alleen een mensfiguur uit gehakt en gebruikte steen of marmer. Bekend is dat hij ooit gezegd schijnt te hebben, dat de mensfiguur er altijd al in zat, dat hij deze er alleen maar uit hoefde te halen. Hij was met andere woorden, trouw aan het materiaal.

Kim de Ruysscher doet feitelijk precies het omgekeerde: hij ontkent het materiaal. We denken het ene te zien, maar het blijkt precies dat te zijn wat we niet verwachten. Kim de Ruysscher speelt met onze verbeelding en met ons verwachtingspatroon. En dat terwijl hij gebruik maakt van figuratie. Van vormen die we kennen uit het dagelijks leven.

Voordat ik verder in ga op zijn werk leek het me aardig u nog een korte introductie te geven op wat beeldhouwkunst nu is en wanneer het wat mij betreft kunst is.

 U weet nu dat het minstens aan de eisen moet voldoen die ik u net noemde, afbeelding versus verbeelding, kunde versus kunst. Maar er is natuurlijk meer.

Abstract of figuratie

Voordat een beeldhouwer aan een werk begint, moet hij een fundamentele keuze maken. Wordt het een abstract of een figuratief werk? Welke vorm kiest hij om datgene over te brengen wat hij wil, om die inhoud die hij wil communiceren in een beeld te vangen? Kiest hij voor figuratie dan ligt het gevaar om de hoek van te gemakkelijk herkenbaar, te direct herleidbaar naar dat wat we al kennen en om dan de verbeelding van de toeschouwer te kunnen raken moet je van goeden huize komen of leven in de eeuw van Michelangelo of in die van Rodin, om nog maar een grote naam binnen beeldhouwkunst te noemen.

Kiest de beeldhouwer voor abstracte kunst ligt er wederom een gevaar om de hoek.  Is de inhoudelijke metafoor verpakt in het abstracte werk voelbaar, zichtbaar? Wordt de gelaagdheid duidelijk als je vormen gebruikt die meer inleving van de toeschouwer vragen dan figuratieve vormen? De ene kunstenaar slaagt daarin natuurlijk beter dan de ander.

Kim de Ruysscher kiest nadrukkelijk voor figuratie, voor beelden die we allen uit het dagelijks leven kennen. Zoals een voetbal. Niet in leer maar in piepschuim.

Hakken of modelleren?

De volgende keus die een beeldhouwer maakt heeft te maken met de techniek. Gaat hij vervolgens modelleren of hakken? Even over dat hakken: wist u dat de 20ste eeuwse beeldhouwkunst zich nooit zo zou hebben ontwikkeld als de Britten niet zo imperialistisch waren geweest in voorbij eeuwen? Van hun reizen naar India en Egypte namen zij artefacten uit de oudheid mee, die eenmaal tentoongesteld in het British Museum, werden gezien door 20ste eeuwse beeldhouwers. Zij vonden in de oudheid van Egypte en India niet alleen voedingsbodem voor nieuwe vormen, maar lieten zich ook beïnvloeden door de techniek van het directe hakken. En in eerste instantie ook door het gegeven ‘’trouw aan het materiaal’’. Henry Moore is hiervan een treffend voorbeeld. Hij benadrukte op zijn beurt weer de waarde van beeldhouwkunst uit Afrika en Mexico.

Naast hakken en modelleren moet de beeldhouwer zich bezighouden met huid van het werk.

Of je nu Henry Moore heet of Richard Serra of Kim de Ruysscher, of het nu om een werk in brons of in staal gaat, de huid is wezenlijk onderdeel van het uiteindelijke werk zelf.

Geen eenduidig concept

Natuurlijk zijn er natuurlijk vandaag de dag nog oneindig veel meer mogelijkheden om een beeld te maken. Niets zo kenmerkend voor hedendaagse kunst als de veelheid aan technieken. Sla het boek Vitamin 3D er maar eens op na, dat heeft als ondertitel New Perspectives in Sculpture and Installation. Het veld sculptuur is in de 20ste en 21ste eeuw enorm uitgebreid. Er zijn bijna geen heterogene aspecten meer waarmee je de karakteristieken van kunst onder één noemer kunt samenbrengen. Het is uit de tijd om een medium alleen maar te definiëren op zijn fysieke verschijningsvormen. En van een eenduidig inhoudelijk concept binnen de hedendaagse kunst is al helemaal geen sprake meer.

Kijk alleen al naar de Young British Artists, die in de jaren negentig onder aanvoering van Charles Saatchi de internationale kunstwereld veroverden. Waar de ene een haai op sterk water zette, u weet dat ik Damien Hirst bedoel, exposeerde de ander, Tracey Emin haar beslapen bed. De enige gemene deler was het shockeren van de toeschouwer.

Cross over en het combineren van verschillende media zijn de sleutelwoorden. Een installatie is net zo goed een beeldhouwwerk. Het overboord gooien van definities van wat het één of het ander zou moeten zijn is overigens niet een fenomeen van nu, maar werd bijvoorbeeld door Robert Rauschenberg (1925) al in praktijk gebracht, die schilderkunst en beeldhouwkunst combineerde.

Dames en heren, waarom vertel ik dit allemaal in het kader van een finissage speech van Kim de Ruyscher. Waarom? Omdat hij in alles wat ik net noemde, alles wat vandaag de dag bon ton is in de wereld van de internationale hedendaagse beeldende kunst aan zijn laars lapt. Op zowel het gebied van het materiaal dat hij kiest als het onderwerp als de stijl.

Hij is niet trouw aan het materiaal. Verre van zelfs. Hij haalt er niet, zoals Michelangelo, de figuur uit die er al in opgesloten ligt. Nee, dames en heren, hij doet juist precies het tegenovergestelde. Hij laat ons iets zien wat helemaal niet kan… Je denkt een kartonnen doos te zien en dat is het niet. Alleen de verschijning doet er aan denken. Hij neemt ons in de maling. Hij laat ons geloven in een illusie, in de eerste plaats al omdat het kunst is en we naar iets kijken wat niet echt is. Vervolgens geeft hij ons er een tweede illusie bij:  ook waar wij naar kijken, dat wat het moet voorstellen, is niet echt. Kim de Ruysscher is dus twee keer ontrouw aan het materiaal. Is het kundig gemaakt? Antwoord is ja. Is het kunst? Het antwoord is eveneens ja. Waarom? Omdat de afbeelding zichzelf overstijgt en meer, veel meer is dan what you see is what you get. Je krijgt niet wat je ziet. Wordt de verbeelding van de toeschouwer geraakt? Het antwoord is opnieuw Ja.

Er zijn meer beeldhouwers die  gebruik maken van illusie op illusie. Eén van de bekendste is bijvoorbeeld Maurizio Cattelan, die lijkzakken maakte in marmer. Je ziet de contouren van de dode lichamen onder die deken van marmer. Beter gezegd: de illusie van een deken ontstaat, deze is echter niet zacht, maar is van keihard marmer. Waarschijnlijk gedolven in Pietra Santra, het kleine Italiaanse dorp aan de voet van de Alpi Apuane, met de marmergroeven van Carrara, waar ook Michelangelo zijn marmer voor zijn Pièta haalde. Zijn naam duikt ook op langs de weg, wist u dat? Ergens staat Cave Michelangelo. Ook Kim de Ruysscher heeft in dit gebied vertoefd. Hij heeft er gewoond en gewerkt en haalde er net als Michelangelo zijn marmer. Ik ben hier ook ooit geweest en zonder zonnebril word je daar stekeblind. Het wit van het marmer in combinatie met die felle zon deed Kim de Ruysscher besluiten met een gletscherbril op het gebied te betreden. Jammer genoeg ben ik hem daar toen niet tegengekomen, maar wellicht zien we zijn naam ook nog wel een langs de weg: Cave Kim de Ruysscher klinkt in elk geval goed.

Een andere bekende kunstenaar is Roni Horn, ook zij is ontrouw aan het materiaal. Haar grote ronde sculpturen zijn te zien in de Fondation Pinault in Venetië. Het blauwe oppervlak doet meteen aan water denken. Maar, steek je je vinger erin om de peilen hoe warm of koud het water is, stuit je op keihard glas. Het zijn twee kunstenaars die binnen de discipline van beeldhouwkunst blijven. Net als Kim de Ruysscher: ook Kim treedt niet buiten de grenzen van de discipline beeldhouwkunst. Hij ontwikkelt zich eigenlijk wars van alle modieuze hypes die de kunstwereld kunnen domineren, overvolle installaties met talloze materialen zijn aan hem niet besteed.

High Speed Informatietijdperk

Hedendaagse beeldhouwkunst kenmerkt zich door een bijna barokke veelheid, assemblages, collages, installaties, het is er allemaal en het is er in veelvoud. Soms denk ik wel eens dat hedendaagse beeldhouwkunst is te vergelijken met het high speed informatietijdperk waarin we ons nu bevinden, waar je bijna verdrinkt in de hoeveelheid die dagelijks op je af komt. Is het niet via TV dan wel via social media. En dan vraag ik me ook vaak af: gaat het nog ergens over?

Hoe kan het ergens over gaan in minder dan 140 tekens? Datzelfde gevoel bekruipt me wel eens in de hedendaagse kunst. Gaat het nog ergens over? Regelmatig niet. Zijn het de kleren van de keizer.  Vaak wel.Daarom is het zo prettig om een beeldhouwer te zien die zich wars van alle modieuze hypes ontwikkelt, die eigenwijs zijn eigen gang gaat, zijn rustige gang, want eer een beeld zoals de Ruysscher dat maakt af is zijn toch wel enkele weken, maanden zo niet jaren verstreken. Ook in de tijd die ik net noemde, het high speed information tijdperk wat me soms zo ongelooflijk tegenstaat omdat het nergens over gaat juist vanwege de snelheid, dan is het een verademing om de contemplatie te zien die de Ruyscher zichzelf oplegt in zijn atelier, in de stilte van dat atelier. Waar hij vervolgens beelden maakt die tegen alles in gaan en die weten te overtuigen op inhoud, op de relatie kunde versus kunst, afbeelding versus verbeelding en die de toeschouwer hoe dan ook aan het denken zetten. What you see is not what you get.

Kim de Ruysscher houdt gewoon vast aan dat wat een beeldhouwwerk moet zijn. Ik heb de definitie even voor u opgeschreven, overgenomen uit de dikke van Dale, die luidt: beeldhouwkunst is de kunst van het beeldhouwen, vooral in steen. Ook wel: voortbrengselen van deze kunst.

De Ruyscher lapt zoals gezegd zo’n beetje alles aan zijn laars en hij doet dat met verve. Met de koppigheid van Michelangelo, met de lange neus naar de kunstwereld maken zoals Cattelan dat ook doet, met het vakmanschap van een Roni Horn. Ik vind het prettig dat Kim de Ruysscher dubbel ontrouw is in zijn manier van werken en in zijn kunst. Zeker gezien de tijd waarin we nu leven en waar hij als het ware rustig maar beslist tegen in gaat. Ik zou willen eindigen met een wat mij betreft passend citaat:

Citaat:

Ware kunst hoeft niet uitgelegd te worden, of psychologisch verklaard, zij brengt haar scheppingen tot stand en vertrouwt op hun toverkracht, zonder de angst niet begrepen te worden (Herman Hesse).

Dank voor uw aandacht.  

Roos van Put (hoofdredacteur Kunstbeeld), Finissage speech, Kim de Ruysscher, Galerie Brandt, 31 maart 2012

Artwork

Make it yourself
Box
Round Cube
Inside

Related exhibitions

Make it yourself